Definify.com

Definition 2024


ongelijk

ongelijk

Dutch

Adjective

ongelijk (comparative ongelijker, superlative ongelijkst)

  1. unequal, different
  2. uneven, rough, bumpy
Inflection
Inflection of ongelijk
uninflected ongelijk
inflected ongelijke
comparative ongelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial ongelijk ongelijker het ongelijkst
het ongelijkste
indefinite m./f. sing. ongelijke ongelijkere ongelijkste
n. sing. ongelijk ongelijker ongelijkste
plural ongelijke ongelijkere ongelijkste
definite ongelijke ongelijkere ongelijkste
partitive ongelijks ongelijkers

Etymology 2

From on- (un-) + gelijk (rightness).

Noun

ongelijk n (uncountable)

  1. wrongness
    Je hebt ongelijk.
    You are wrong.