Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


doorlaten

doorlaten

Dutch

Verb

doorlaten

  1. (transitive) to let through, to allow to pass

Inflection

Inflection of doorlaten (strong class 7, separable)
infinitive doorlaten
past singular liet door
past participle doorgelaten
infinitive doorlaten
gerund doorlaten n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular laat door liet door doorlaat doorliet
2nd person sing. (jij) laat door liet door doorlaat doorliet
2nd person sing. (u) laat door liet door doorlaat doorliet
2nd person sing. (gij) laat door liet door doorlaat doorliet
3rd person singular laat door liet door doorlaat doorliet
plural laten door lieten door doorlaten doorlieten
subjunctive sing.1 late door liete door doorlate doorliete
subjunctive plur.1 laten door lieten door doorlaten doorlieten
imperative sing. laat door
imperative plur.1 laat door
participles doorlatend doorgelaten
1) Archaic.

Anagrams

  • laten door

Etymology

From door +‎ laten.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈdoːrlaːtə(n)/

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms