Definify.com

Definition 2024


zittend

zittend

Dutch

Adjective

zittend (not comparable)

  1. seated, sitting
  2. incumbent

Inflection

Inflection of zittend
uninflected zittend
inflected zittende
comparative
positive
predicative/adverbial zittend
indefinite m./f. sing. zittende
n. sing. zittend
plural zittende
definite zittende
partitive zittends

Participle

zittend

  1. present participle of zitten

Inflection

Inflection of zittend
uninflected zittend
inflected zittende
comparative
positive
predicative/adverbial zittend
zittende
indefinite m./f. sing. zittende
n. sing. zittend
plural zittende
definite zittende
partitive zittends