Definify.com

Definition 2024


vergrijzen

vergrijzen

Dutch

Verb

vergrijzen

  1. (intransitive) to become grey
  2. (intransitive, of a population) to age
  3. (transitive) to make grey
  4. (transitive, of a population) to cause to age

Inflection

Inflection of vergrijzen (weak, prefixed)
infinitive vergrijzen
past singular vergrijsde
past participle vergrijsd
infinitive vergrijzen
gerund vergrijzen n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular vergrijs vergrijsde
2nd person sing. (jij) vergrijst vergrijsde
2nd person sing. (u) vergrijst vergrijsde
2nd person sing. (gij) vergrijst vergrijsde
3rd person singular vergrijst vergrijsde
plural vergrijzen vergrijsden
subjunctive sing.1 vergrijze vergrijsde
subjunctive plur.1 vergrijzen vergrijsden
imperative sing. vergrijs
imperative plur.1 vergrijst
participles vergrijzend vergrijsd
1) Archaic.

Derived terms