Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


uitbesteden

uitbesteden

Dutch

Verb

uitbesteden

  1. to outsource

Inflection

Inflection of uitbesteden (weak, prefixed, separable)
infinitive uitbesteden
past singular besteedde uit
past participle uitbesteed
infinitive uitbesteden
gerund uitbesteden n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular besteed uit besteedde uit uitbesteed uitbesteedde
2nd person sing. (jij) besteedt uit besteedde uit uitbesteedt uitbesteedde
2nd person sing. (u) besteedt uit besteedde uit uitbesteedt uitbesteedde
2nd person sing. (gij) besteedt uit besteedde uit uitbesteedt uitbesteedde
3rd person singular besteedt uit besteedde uit uitbesteedt uitbesteedde
plural besteden uit besteedden uit uitbesteden uitbesteedden
subjunctive sing.1 bestede uit besteedde uit uitbestede uitbesteedde
subjunctive plur.1 besteden uit besteedden uit uitbesteden uitbesteedden
imperative sing. besteed uit
imperative plur.1 besteedt uit
participles uitbestedend uitbesteed
1) Archaic.

Anagrams

  • besteden uit

Etymology

From uit +‎ besteden

Pronunciation

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms