Definify.com

Definition 2024


samenwerkend

samenwerkend

Dutch

Adjective

samenwerkend (not comparable)

  1. cooperative

Inflection

Inflection of samenwerkend
uninflected samenwerkend
inflected samenwerkende
comparative
positive
predicative/adverbial samenwerkend
indefinite m./f. sing. samenwerkende
n. sing. samenwerkend
plural samenwerkende
definite samenwerkende
partitive samenwerkends

Participle

samenwerkend

  1. present participle of samenwerken

Inflection

Inflection of samenwerkend
uninflected samenwerkend
inflected samenwerkende
comparative
positive
predicative/adverbial samenwerkend
samenwerkende
indefinite m./f. sing. samenwerkende
n. sing. samenwerkend
plural samenwerkende
definite samenwerkende
partitive samenwerkends