Definify.com

Definition 2024


profiteren

profiteren

Dutch

Verb

profiteren

  1. to profit, to benefit

Inflection

Inflection of profiteren (weak)
infinitive profiteren
past singular profiteerde
past participle geprofiteerd
infinitive profiteren
gerund profiteren n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular profiteer profiteerde
2nd person sing. (jij) profiteert profiteerde
2nd person sing. (u) profiteert profiteerde
2nd person sing. (gij) profiteert profiteerde
3rd person singular profiteert profiteerde
plural profiteren profiteerden
subjunctive sing.1 profitere profiteerde
subjunctive plur.1 profiteren profiteerden
imperative sing. profiteer
imperative plur.1 profiteert
participles profiterend geprofiteerd
1) Archaic.