Definify.com

Definition 2024


onhoorbaar

onhoorbaar

Afrikaans

Adjective

onhoorbaar (attributive onhoorbare, not comparable)

  1. inaudible

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /ɔnˈɦoːrbaːr/
  • Hyphenation: on‧hoor‧baar

Etymology

on- + hoorbaar

Adjective

onhoorbaar (not comparable)

  1. inaudible

Inflection

Inflection of onhoorbaar
uninflected onhoorbaar
inflected onhoorbare
comparative
positive
predicative/adverbial onhoorbaar
indefinite m./f. sing. onhoorbare
n. sing. onhoorbaar
plural onhoorbare
definite onhoorbare
partitive onhoorbaars

Antonyms