Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


omdraaien

omdraaien

Dutch

Verb

omdraaien

  1. to turn around

Inflection

Inflection of omdraaien (weak, separable)
infinitive omdraaien
past singular draaide om
past participle omgedraaid
infinitive omdraaien
gerund omdraaien n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular draai om draaide om omdraai omdraaide
2nd person sing. (jij) draait om draaide om omdraait omdraaide
2nd person sing. (u) draait om draaide om omdraait omdraaide
2nd person sing. (gij) draait om draaide om omdraait omdraaide
3rd person singular draait om draaide om omdraait omdraaide
plural draaien om draaiden om omdraaien omdraaiden
subjunctive sing.1 draaie om draaide om omdraaie omdraaide
subjunctive plur.1 draaien om draaiden om omdraaien omdraaiden
imperative sing. draai om
imperative plur.1 draait om
participles omdraaiend omgedraaid
1) Archaic.

Noun

omdraaien n ‎(uncountable)

  1. turnover

Anagrams

  • draaien om

Etymology

From om +‎ draaien

Pronunciation

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms