Definify.com

Definition 2024


Koppel

Koppel

See also: koppel

Danish

Proper noun

Koppel

  1. A surname.

Estonian

Proper noun

Koppel

  1. A surname.

German

Noun

Koppel f (genitive Koppel, plural Koppeln)

  1. paddock
  2. coupler

koppel

koppel

See also: Koppel

Dutch

Noun

koppel n (plural koppels, diminutive koppeltje n)

  1. Couple (pair, duo).
    Mark en Elizabeth vormen een leuk koppel.
    Mark and Elizabeth make a nice couple.
  2. Torque.
    Deze Audi heeft een koppel van 530 Nm.
    This Audi has a torque of 530 Nm.

Verb

koppel

  1. first-person singular present indicative of koppelen
  2. imperative of koppelen

Anagrams


German

Verb

koppel

  1. First-person singular present of koppeln.
  2. Imperative singular of koppeln.

Swedish

Noun

koppel n

  1. a leash (long cord for dogs)

Declension

Inflection of koppel 
Singular Plural
Indefinite Definite Indefinite Definite
Nominative koppel kopplet koppel kopplen
Genitive koppels kopplets koppels kopplens