Definify.com

Definition 2024


dateren

dateren

Dutch

Verb

dateren

  1. (transitive) to date, determine the age (of)
  2. (intransitive) to date (from), belong to an age

Inflection

Inflection of dateren (weak)
infinitive dateren
past singular dateerde
past participle gedateerd
infinitive dateren
gerund dateren n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular dateer dateerde
2nd person sing. (jij) dateert dateerde
2nd person sing. (u) dateert dateerde
2nd person sing. (gij) dateert dateerde
3rd person singular dateert dateerde
plural dateren dateerden
subjunctive sing.1 datere dateerde
subjunctive plur.1 dateren dateerden
imperative sing. dateer
imperative plur.1 dateert
participles daterend gedateerd
1) Archaic.