Definify.com

Definition 2024


verwachtend

verwachtend

Dutch

Participle

verwachtend

  1. present participle of verwachten

Declension

Inflection of verwachtend
uninflected verwachtend
inflected verwachtende
comparative
positive
predicative/adverbial verwachtend
verwachtende
indefinite m./f. sing. verwachtende
n. sing. verwachtend
plural verwachtende
definite verwachtende
partitive verwachtends