Definify.com

Definition 2024


verbouwend

verbouwend

Dutch

Participle

verbouwend

  1. present participle of verbouwen

Declension

Inflection of verbouwend
uninflected verbouwend
inflected verbouwende
comparative
positive
predicative/adverbial verbouwend
verbouwende
indefinite m./f. sing. verbouwende
n. sing. verbouwend
plural verbouwende
definite verbouwende
partitive verbouwends

Anagrams