Definify.com

Definition 2024


eigentijds

eigentijds

Dutch

Adjective

eigentijds (comparative eigentijdser, superlative meest eigentijds or eigentijdst)

  1. contemporary

Inflection

Inflection of eigentijds
uninflected eigentijds
inflected eigentijdse
comparative eigentijdser
positive comparative superlative
predicative/adverbial eigentijds eigentijdser het eigentijdst
het eigentijdste
indefinite m./f. sing. eigentijdse eigentijdsere eigentijdste
n. sing. eigentijds eigentijdser eigentijdste
plural eigentijdse eigentijdsere eigentijdste
definite eigentijdse eigentijdsere eigentijdste
partitive eigentijds eigentijdsers