Definify.com

Definition 2024

blijkend

blijkend

Dutch

Participle

blijkend

present participle of blijken

Declension

Inflection of blijkend
uninflected	blijkend
inflected	blijkende
comparative	—
		positive
predicative/adverbial		blijkend blijkende
indefinite	m./f. sing.	blijkende
	n. sing.	blijkend
	plural	blijkende
definite		blijkende
partitive		blijkends