Definify.com

Definition 2024


aanroepend

aanroepend

Dutch

Participle

aanroepend

  1. present participle of aanroepen

Declension

Inflection of aanroepend
uninflected aanroepend
inflected aanroepende
comparative
positive
predicative/adverbial aanroepend
aanroepende
indefinite m./f. sing. aanroepende
n. sing. aanroepend
plural aanroepende
definite aanroepende
partitive aanroepends