Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
aangezeten
aangezeten
Dutch
Participle
aangezeten
past participle
of
aanzitten
Declension
Inflection of
aangezeten
uninflected
aangezeten
inflected
aangezeten
comparative
—
positive
predicative
/
adverbial
aangezeten
indefinite
m.
/
f.
sing.
aangezeten
n.
sing.
aangezeten
plural
aangezeten
definite
aangezeten
partitive
aangezetens
Pronunciation
Similar Results